| | | | Regio Limburg heeft gekozen voor 1 werkingsgebied en dus 1 ondersteuningsnetwerk voor alle scholen van het katholiek onderwijs in onze provincie. Hierdoor gaan we een versnippering van middelen en mensen tegen. In het werkingsgebied zijn alle types van het buitengewoon onderwijs vertegenwoordigd. Alle scholen van het Limburgse katholieke onderwijs maken in principe deel uit van het ondersteuningsnetwerk Limburg en kunnen beroep doen op de expertise en ondersteuning van het netwerk. |
Voor ons Limburgs ondersteuningsnetwerk is deze contactschool BuSO De Regenboog, Naamsesteenweg 167 3800 Sint-Truiden. Je kan contact opnemen via
deregenboog@solv.be ter attentie van directeur Heidi Vancluysen.
De naam van ons ondersteuningsnetwerk is : Ondersteuningsnetwerk Limburg.
► | Bijlage 1 : wordt door de contactschool ingevuld. Slechts indien je geen deel wenst uit te maken van het ondersteuningsnetwerk Limburg stuur je een mailtje naar de contactschool. Als je wel deel wenst uit te maken, hoef je helemaal niets te doen met bijlage 1. |
► | Bijlage 2: wordt door elke individuele school zelf ingevuld en ten laatste tegen 15 juni naar ondersteuningsnetwerken.agodi@vlaanderen.be gestuurd. |
Elke school die aansluit bij het ondersteuningsnetwerk ondertekent een samenwerkingsovereenkomst met het ondersteuningsnetwerk. Volgende week wordt er aan jullie een model van overeenkomst bezorgd.
Het werkingsgebied wordt aangestuurd door een beheerscomité. Dit beheerscomité wordt aangestuurd door de vier partners in de volgende verdeling:
► | 5 vertegenwoordigers van schoolbesturen uit het gewoon onderwijs |
► | 5 vertegenwoordigers van schoolbesturen uit het buitengewoon onderwijs |
► | 2 vertegenwoordigers van het vclb |
► | 2 vertegenwoordigers van de pedagogische begeleidingsdienst |
Op dit ogenblik denken we na hoe we best tot een relevante vertegenwoordiging van schoolbesturen kunnen komen. We consulteren hiervoor de bestaande overlegorganen en doen jullie volgende week een voorstel.
Taken van het beheerscomité
► | De aanwending van de omkaderingsenveloppe en de toekenning van de middelen aan de buo-scholen |
► | De inzet van de competentiebegeleiders en de andere partners |
► | De organisatie van het zorgloket (zie verder) |
► | De manier waarop men tegemoet kan komen aan de vragen van ouders |
► | De samenwerking met scholen van andere netten, ondersteuningsnetwerken van andere netten, andere zorgverstrekkers zoals MFC’s, CAR, …. |
| | | | Binnen het 1 werkingsgebied maken we een praktische verdeling van 5 subregio’s. Deze subregio’s hebben geen wettelijk karakter en dienen ertoe om de zorgvragen en zorgverlening zo dicht mogelijk bij de scholen te brengen. Elke subregio is een cluster van een aantal scholen buitengewoon onderwijs en omringende scholen van het gewoon onderwijs. Elke subregio beschikt over een aantal experten (ondersteuners) uit het buitengewoon onderwijs die in scholen leerlingen en leraren(teams) ondersteunen. |
Deze verdeling gebeurde in consensus door de scholen buitengewoon onderwijs, rekening houdend met zorgbreedte, leerlingenstromen van het gewoon onderwijs, indeling clb, BOS-verhalen in de mate van het mogelijke, …
We spreken over 5 subregio’s
► | Noord-Limburg |
► | Maasland |
► | Zuid-Limburg |
► | West-Limburg |
► | Midden-Limburg |
Deze verdeling is ons startpunt voor de werking van volgend schooljaar. Indien uit de feiten zou blijken dat deze indeling niet leidt tot een adequate zorgverlening, dan staat niets ons in de weg om aanpassingen door te voeren. Dat is nu precies één van de voordelen van 1 werkingsgebied waarbinnen het ons vrij staat om bij te sturen. Indien een bepaalde subregio dooreen grotere vraag niet beschikt over voldoende expertise rond een bepaalde problematiek zullen experten uit andere subregio’s worden ingeschakeld. Elk kind krijgt de zorg die het nodig heeft.
Als school van het gewoon onderwijs moet je nergens officieel doorgeven tot welke subregio je behoort. Dit is een louter interne verdeling.
Elke subregio heeft zijn eigen zorgloket. Dit wil zeggen dat elke school een zorgvraag kan stellen aan dit loket dat wordt samengesteld uit een vertegenwoordiger van het buitengewoon onderwijs (specifieke expertise), een clb-medewerker (starters van het handelingsgericht diagnostisch traject en bevoegd voor het schrijven van (gemotiveerde) verslagen), een competentiebegeleider (inclusiedeskundige) en een afgevaardigde van de school die de vraag stelt (contextexpert). De vier partners bepalen samen welke vorm van zorgverlening het kind ten goede zal komen. Ook leggen zij vast wat de duur, intensiteit en het volume van de hulpverlening wordt en wie de ondersteuner wordt.
Let wel, dit gaat over zorgverlening op niveau 2 en 3 van het zorgcontinuüm.
Wanneer het clb, samen met de leerling, zijn ouders en de school een handelingsgericht diagnostisch traject opstart, dan kan dit uitmonden in
Zorgfase 2. Het doorlopen zorgtraject kan dan uitmonden in
► | een gemotiveerd verslag: dit geeft recht op ondersteuning. |
► | geen gemotiveerd verslag: er kan tegemoet gekomen worden aan een vastgestelde nood aan ondersteuning (indien er voldoende middelen zijn). |
► | Zorgfase 3. De leerling heeft recht op een IAC. |
Niet elke zorgvraag moet worden doorgespeeld aan het zorgloket. De school – samen met de leerling, zijn ouders en het clb - blijft eigenaar van de uitbouw van zijn eigen zorgbeleid op niveau 0 en 1 (brede basiszorg en verhoogde zorg).
Volgende week zal je school een uitnodiging ontvangen van de subregio waartoe je behoort. Tijdens een vergadering met alle betrokken partners zullen afspraken gemaakt worden over de praktische werking van het zorgloket.
Wil je meer details over het budget en de omkaderingsvoorwaarden van de overheid, dan verwijzen we je graag naar onze website waar je de presentatie van de overheid (Ronde van Vlaanderen) kan terugvinden.