Vandaag keurde de Vlaamse regering de nieuwe eindtermen voor de tweede en derde graad secundair onderwijs goed. Wat voorligt, verschilt nauwelijks van eerdere voorstellen. Minister Ben Weyts kiest er dus resoluut voor om het advies van de
Raad van State over de vrijheid van onderwijs naast zich neer te leggen. Dat betekent tegelijk dat
hij onze uitgestoken hand blijft weigeren om samen aan een goede oplossing te werken.
Dat advies van de Raad van State bevestigde immers onze analyse dat de nieuwe set eindtermen, omwille van de omvang en de gedetailleerdheid ervan, een ernstige inbreuk pleegt op de onderwijsvrijheid. Doordat ze te veel onderwijstijd innemen, brengen de eindtermen bovendien de kwaliteit van het onderwijs in gevaar: leerlingen zullen van alles iets afweten, maar niets meer ten gronde kennen en kunnen. En leraren en scholen worden gereduceerd tot uitvoerders van lijsten af te vinken eindtermen.
Om die redenen hebben we minister Weyts
tot tweemaal toe een brief gestuurd met de vraag om de eindtermen grondig te versoberen.
In onze derde eindtermenkrant legden we uit hoe dergelijke versobering op korte termijn gerealiseerd kan worden en hoe we ondertussen onze scholen zullen ondersteunen in de uitrol van de modernisering. Sinds het tijdstip van onze eerste brief, 7 oktober, zijn meer dan twee maanden verstreken: in die tijd hadden we die versoberingsoefening af kunnen werken. Wat een gemiste kans!
In het nieuwe voorstel van de minister is zelfs geen sprake van een minimale versobering: de wijzigingen maken voor onze scholen en leraren nauwelijks extra lestijd vrij (bijvoorbeeld het loslaten van het onderscheid tussen transversale en andere eindtermen, waar we in onze ontwerpleerplannen sowieso al weinig verschil tussen maakten). Noch de hoeveelheid, noch de gedetailleerdheid van de eindtermen wordt ermee opgelost. Dat betekent dat de problemen die we aankaartten, aanwezig blijven: kwaliteit wordt verward met kwantiteit. De aanpassingen zijn niet meer dan een opsmukoperatie zonder impact op de ingenomen onderwijstijd en de pedagogisch-didactische sturing die in de eindtermen vervat zit.
Een andere wijziging komt er bijvoorbeeld op neer dat de “psychomotorische en affectieve dimensies” van de eindtermen ”indicatief” worden gemaakt. Maar wat betekent dat concreet voor de leraar in de klas? “Indicatief” betekent immers richtinggevend, en is dus niet het zelfde als “illustratief” of “optioneel”. Het resultaat is opnieuw een toename van de complexiteit. Zo staan we nog verder van de decretale vereiste om eindtermen te formuleren als een “sobere set van duidelijke, ambitieuze minimumdoelen”.
Voorts richt minister Weyts een praktijkcommissie met leraren op. Die moet na één schooljaar de haalbaarheid van de eindtermen voor de studierichtingen in tso, kso en bso nagaan. Dat geeft aan dat ook de Vlaamse regering daaraan twijfelt. Maar waarom keurt ze dan de eindtermen goed, en versobert ze die niet meteen? En waarom gaat de minister voorbij aan het gebrek aan vrije ruimte in het aso, bijvoorbeeld om meer artistieke vorming, extra wiskunde, seminaries of Duits te organiseren?
We blijven herhalen dat wij geen probleem hebben met ambitieuze eindtermen, zo lang er (a) voldoende onderwijstijd is om die kwaliteitsvol te realiseren en (b) voor scholen en leraren voldoende ruimte over blijft om eigen accenten te leggen. Met wat nu voorligt, is dat niet mogelijk. Jammer dat de minister het advies van de Raad van State naast zich neerlegt en onze uitgestoken hand om samen de eindtermen grondig te versoberen afwijst.
Tot slot: de invoering van eindtermen, twintig jaar geleden, heeft bijgedragen tot het kwaliteitsverlies van ons onderwijs gedurende diezelfde periode. Dat leidde tot
een grote nivellering, want iedereen begon de eindtermen te zien als de unieke lat van ons onderwijs. Met alle gevolgen vandien ... Meer van hetzelfde biedt dan ook geen oplossing. Slechts wanneer eindtermen weer echt minimumdoelen zijn en ambitieuze leerplannen álle leerlingen uitdagen, én wanneer voluit ingezet wordt op daadkracht en professionalisering van lerarenteams en beleidsvoerend vermogen van scholen,
krijgen we de tanker gekeerd.
Kwaliteit van onderwijs in gevaar
Er zijn te veel eindtermen en er is te weinig onderwijstijd om ze grondig te verwerven. Leraren worden zo verplicht zich te beperken tot een oppervlakkige benadering. In de toekomst zullen leerlingen van alles iets weten, maar ze zullen onvoldoende tijd hebben om de inhouden grondig te verwerven. Leerlingen zullen van alles iets kennen, maar niets meer echt grondig.
Dat betekent dat er nauwelijks ruimte is voor het ondersteunen van leerlingen die meer tijd nodig hebben om de eindtermen te behalen (remediëren); voor het verbreden van het aanbod naar interesses en competenties van de diverse doelgroepen van leerlingen (differentiëren); om leerlingen die meer aankunnen, bijkomend uit te dagen (excelleren). Dat leidt tot een verschraling en nivellering van ons onderwijs.
Vrijheid van onderwijs bedreigd
De eindtermen bezetten de volledige onderwijstijd, hoewel ze minimumdoelen horen te zijn. Dat zorgt ervoor dat leerlingen geen brede vorming meer krijgen (ook in de doorstroomfinaliteit), leraren vooral lijstjes zullen afvinken, en scholen zich geen eigen profiel meer kunnen aanmeten en hun pedagogisch project verdrongen zien.
Door de taxonomie van Bloom op te leggen, grijpen de eindtermen zeer sterk in op hoe een leraar aan de klas mag lesgeven. Zo worden leraren louter uitvoerders van wat de overheid voorschrijft. Alles bij elkaar resulteert dit in staatspedagogie.
De voorbije weken
lieten scholen, leraren en leerlingen steeds luider van zich horen. Kunstvakken en de eigenheid van het kunstonderwijs komen onder druk te staan. Die leerlingen zullen voortaan heel wat meer uren basisvorming krijgen. Leerlingen in domeingebonden doorstroomrichtingen als Technologische wetenschappen, Biotechnische wetenschappen of Bedrijfswetenschappen zullen minder specifieke vorming krijgen.
Onderwijsverstrekkers van het officieel onderwijs verklaarden, al dan niet van harte, dat zij zich zouden kunnen vinden in de set eindtermen die de Vlaamse regering op 26 juni goedkeurde, dus zonder de 27 eindtermen die de regering na onze brief aan de minister alsnog toevoegde. Zelfs daar komen de goedgekeurde eindtermen niet aan tegemoet. De regering heeft enkel de beslissing van 9 oktober teruggedraaid om zowel Engels als Frans te verplichten voor alle studierichtingen arbeidsmarktfinaliteit.
De andere onderwijsverstrekkers van het vrij onderwijs (onder meer de Federatie van Steinerscholen) zitten samen met ons op één lijn. Wat nu naar het Parlement gaat, doorstaat de toets van de grondwettelijke vrijheid van onderwijs niet, en is bovendien nefast voor de onderwijskwaliteit.
Ondertussen tikt de klok. Onze scholen willen verder met de uitrol van de modernisering en het volgende schooljaar voorbereiden.
Die ontwerpleerplannen zijn gebaseerd op de eindtermen zoals goedgekeurd op 9 oktober, en zijn daarom voorzien van een disclaimer. Die luidt als volgt:
► | De te grote omvang en de te sterke gedetailleerdheid van het geheel van de basisvorming en de specifieke vorming zoals bepaald door de Vlaamse regering (eindtermen, specifieke eindtermen, beroepskwalificaties) laten, in tegenstelling tot het oorspronkelijke opzet van onze leerplannen, veelal onvoldoende ruimte om de leerplandoelen met voldoende diepgang te realiseren binnen de beschikbare onderwijstijd of om eigen inhoudelijke of didactische keuzes te maken. |
► | De leerplandoelen zijn geformuleerd onder voorbehoud van goedkeuring van de eindtermen en de specifieke eindtermen door het Vlaams Parlement. |
► | De lijst van concordanties tussen leerplandoelen en eindtermen wordt pas toegevoegd na goedkeuring van de eindtermen en de specifieke eindtermen door het Vlaams Parlement. |
► | Wanneer er alsnog een versobering van de eindtermen zou komen, worden ook de leerplannen versoberd door delen ervan te laten wegvallen of optioneel te maken, zodat scholen en leraren opnieuw meer ruimte krijgen voor eigen accenten. |
De disclaimer geeft dus aan dat de ontwerpleerplannen verspreid worden onder voorbehoud van wijzigingen omwille van de parlementaire behandeling of andere procedures. Bovendien vermeldt de disclaimer expliciet dat de ontwerpleerplannen te overladen zijn omwille van de omvang en gedetailleerdheid van de eindtermen: ze zijn dus niet in verhouding tot de beschikbare onderwijstijd en laten daarom te weinig ruimte voor scholen en leraren om eigen accenten te leggen.
Wanneer er alsnog een versobering van de eindtermen komt, zullen we uiteraard ook de ontwerpleerplannen versoberen door delen te laten wegvallen of optioneel te maken. Scholen en leraren krijgen dan opnieuw meer ruimte voor een eigen aanpak.