De raad van bestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen heeft zopas beslist om een verzoekschrift in te dienen bij het Grondwettelijk Hof om het decreet over de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs te schorsen en vervolgens ook te vernietigen. In deze extra nieuwsbrief geven we verdere toelichting.
 
Meer achtergrondinformatie over het eindtermendebat vind je in onze eindtermenkranten.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen

Nieuwsbrief 

Beste
 
De raad van bestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen heeft zopas beslist om een verzoekschrift in te dienen bij het Grondwettelijk Hof om het decreet over de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs te schorsen en vervolgens ook te vernietigen. In deze extra nieuwsbrief geven we verdere toelichting.
 

 

   Algemeen

 
 
Waarom gaat het katholiek onderwijs naar het Grondwettelijk Hof?
 
Directeur-generaal Lieven Boeve licht in dit filmpje toe waarom de raad van bestuur Katholiek Onderwijs Vlaanderen besliste om naar het Grondwettelijk Hof te gaan.
lieven boeve
 
Voor iedereen, Vlaanderenbreed
 
 
 
Het katholiek onderwijs vecht staatspedagogie aan bij het Grondwettelijk Hof
 
De raad van bestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen besliste zonet om de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs, die gisteren door het Parlement werden goedgekeurd, aan te vechten bij het Grondwettelijk Hof en de opschorting en vervolgens vernietiging ervan te vragen. Een vijftigtal schoolbesturen, representatief voor het hele katholiek onderwijs, en de koepel van de ouderverenigingen van katholieke scholen meldden zich al om mee in te tekenen.
 
Omwille van de te grote omvang en de te grote gedetailleerdheid van de eindtermen, vormen ze een ernstige bedreiging voor zowel de kwaliteit als de vrijheid van het onderwijs. Vrije scholen zullen geen ruimte meer hebben om hun uniek pedagogisch project uit te werken. De eindtermen bezetten de volledige onderwijstijd zodat leraren worden gereduceerd tot uitvoerder van een staatspedagogie. Scholen worden gedwongen tot eenheidsworst, waardoor geen rekening wordt gehouden met de diverse interesses en capaciteiten van leerlingen, noch met de vrijheid van ouders om een school te kiezen die bij de opvoeding van hun kinderen past.
 
Na diverse waarschuwingen en met het vernietigende advies van de Raad van State in de hand, reikte Katholiek Onderwijs Vlaanderen tot twee keer toe de hand aan minister Weyts met een voorstel om de eindtermen grondig te versoberen. Die is daar jammer genoeg niet op ingegaan. De aanpassingen die gebeurden in de schoot van de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement komen niet tegemoet aan de bezwaren die we uitten. Integendeel: ze hebben geen impact op de onderwijstijd en vergroten enkel de complexiteit van de eindtermen.
 
We bezorgden jou eerder al onze ontwerpleerplannen waarin de krachtlijnen van de nieuwe eindtermen vervat zitten. Indien het Grondwettelijk Hof besluit de eindtermen te vernietigen, kunnen we op korte termijn werk maken van een overgangsregeling, zodat schoolteams de voorbereiding van de start van de modernisering van het secundair onderwijs in de tweede graad kunnen verderzetten.
 
Hoe dan ook zal een overgangsregeling nodig zijn. De overheid is opnieuw erg laat met het goedkeuren van eindtermen die het volgende schooljaar moeten ingaan. De leerplannen moeten nog ter goedkeuring ingediend worden bij de inspectie; leraren dienen de mogelijkheid te krijgen zich grondig in die nieuwe leerplannen in te werken; en scholen dienen tijd en ruimte te krijgen om afspraken te maken met hun schoolteams over de invulling van de lessen.
 
Het persbericht dat na afloop van de raad van bestuur werd uitgestuurd, lees je hier.
 
Voor iedereen, Vlaanderenbreed
 
 
 
Knutselwerk in de marge om de schijn van aanpassingen op te houden
 
De ernstige kritiek van de Raad van State en de luide stem van het onderwijsveld dwongen de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement om enkele wijzigingen door te voeren. Helaas bleven die beperkt tot symbolische aanpassingen binnen een opsmukoperatie. Daarbij moet vooral de indruk worden gewekt dat er naar de bezwaren en de opmerkingen werd geluisterd. Het resultaat is geen verlichting van de overladen kar, maar wel meer complexiteit.
 
De beslissing om een praktijkcommissie op te richten die de haalbaarheid van de eindtermen bij de implementatie ervan moet nagaan, is “too little, too late”. Zal de commissie bij de beoordeling van de haalbaarheid kijken naar de volledige onderwijstijd, of rekening houden met de eis dat minimumdoelen van de overheid maximaal 70 procent van de lestijd mogen innemen? En waarom maken schoolbesturen geen deel uit van die commissie? De vrijheid van onderwijs is toch ook op hen van toepassing?
 
Als de overheid dan toch zou besluiten om de eindtermen – die voor een graad worden opgesteld – na één schooljaar aan te passen, wat betekent dat dan voor de implementatie? Voor de leerlingen die onmiddellijk daarna in het derde jaar starten? Voor de leerlingen die met ‘foute’ eindtermen naar het vierde jaar gaan? Voor de implementatie van de eindtermen in de derde graad?
 
Het oprichten van de praktijkcommissie bevestigt dat ook de betrokken politici inzien dat er een probleem is met de nieuwe eindtermen. Leraren en leerlingen worden als proefkonijnen het veld ingestuurd met eindtermen waarvan berekeningen reeds duidelijk aantoonden dat ze te uitgebreid zijn. Waarom dan niet vooraf ingrijpen, zoals we al herhaaldelijk aangekaart hebben?
 
Er wordt niet langer onderscheid gemaakt tussen transversale en inhoudelijke eindtermen. Verder klopt de regering zich op de borst met het voorbeeld dat een leerling-vloerder die oppervlaktematen in de praktijkles leert in plaats van in de wiskundeles, maar helaas: dat is al decennialang de onderwijspraktijk en betekent dus geen versoepeling.
 
Een laatste wijziging komt erop neer dat de “psychomotorische en affectieve dimensies” van de eindtermen “indicatief” worden gemaakt. Maar wat betekent dat concreet voor de leraar in de klas? “Indicatief” betekent immers richtinggevend, en is dus niet hetzelfde als “illustratief” of “optioneel”. En als het dan toch geen minimumdoel is, hoort het dan wel in de eindtermen thuis?
 
We staan nu nog verder van de decretale vereiste om eindtermen te formuleren als “sobere set van duidelijke, ambitieuze minimumdoelen”.
 
Voor iedereen, Vlaanderenbreed
 
 
 
Opiniestuk: de verwatering van het onderwijs
 
Jef Gabriëls is oud-voorzitter van Scholengemeenschap Sint Martinus Genk. De oorspronkelijke tekst staat op Logia.
 
De dag van gisteren: de prof komt het auditorium binnen met een emmer, zet die neer op de lessenaar, vult hem met grote keien en vraagt dan of de emmer vol is. Ja, is het antwoord. Dan giet hij tussen de grote stenen nog enkele koppen kiezels, tot aan de rand van de emmer. Is die vol? Ja? Vervolgens strooit hij een bekertje zand over de keien en de kiezels. Vol? Ja, maar er kan toch nog een litertje water bij …
 
Zo was het ook lange tijd met ons onderwijs. De overheid legde eindtermen vast, minimumdoelstellingen, massieve keien, die de leerlingen aan het einde van hun schoolloopbaan houvast bieden. Kiezels, zand en water, zeg maar diversiteit, worden toegevoegd door de school. Dankzij de grondwettelijke vrijheid van onderwijs. Ons onderwijs voer daar wel bij, het was wereldtop.
 
Ik zag dat veranderen. Een goed uitgebouwde overheid moeide zich steeds meer met het leven van de burger. Soms nuttig: meer culturele, sport- en andere mogelijkheden. Soms minder fraai: bij elke onderwijshervorming nam de omvang toe van de minimumdoelstellingen. Bij de hervorming van het basisonderwijs (1996) kon het Grondwettelijk Hof in alle redelijkheid niet aannemen dat de bekrachtigde ontwikkelingsdoelstellingen en eindtermen minimumdoelstellingen waren.
 
Onze overheid weet echter van geen ophouden. Er vloeien voortdurend meer eindtermen als een amorfe vloeistof in de emmer waar ze elk mogelijk gaatje vullen met onredelijk veel details en daardoor keien, kiezels, zand en water verdringen en daarmee  ook de vrijheid van onderwijs. Leerkrachten worden bandwerkers, afgerekend op het aantal emmers dat ze jaarlijks vullen met overheidspasta.
 
In dit coronajaar, met weinig belangstelling voor iets anders en minder kans op tegenkanting, lanceert de Vlaamse overheid een decreet dat beslag legt op de volledige onderwijstijd in het secundair onderwijs – in Vlaanderen nu reeds duidelijk langer dan gemiddeld in Europa. De Raad van State heeft ernstige twijfels of de omvang en de gedetailleerdheid van de voorgestelde eindtermen en onderwijsdoelen voldoende ruimte laten om de doelstellingen van het eigen pedagogisch project te verwezenlijken.
 
Wat moet er nog meer gezegd worden? Wanneer keren we terug naar een emmer met flinke keien – leesvaardigheid, wiskunde, wetenschappen, … – omringd door de kiezels, het zand en het water van het pedagogisch project dat deze keien efficiënt tot hun recht laat komen en voor de ouders een echte schoolkeuze mogelijk maakt? Op deze ‘grote keien’ worden we afgerekend in de PISA- en andere internationale onderzoeken.
 
De kwaliteit van onderwijs wordt niet bevorderd door een gedetailleerd programma van kleurloosheid en nivellering dat creativiteit, diepgang en profiel wegdrukt. Misschien opnieuw beginnen, vertrekkend van de essentie? In der Beschränkung… Onze kleinkinderen verdienen dat.
 
Voor iedereen, Vlaanderenbreed
 
 
 
De stem van een ouder: “Kwaliteit hangt samen met vrijheid”
 
Dit opiniestuk van Hans Geybels werd gepubliceerd in De Standaard 
 
Staatsgeleid onderwijs wordt al snel een eenheidsworst die scholen en leerkrachten herleidt tot louter uitvoerende instituten en ambtenaren. Hans Geybels vraagt scholen ruimte te geven voor een eigen, creatief opvoedingsproject.
 
Onze oudste zoon moet over anderhalf jaar aan zijn middelbare studies beginnen. Het klinkt misschien gek, maar we zijn nu al bezorgd. Welke school zullen we kiezen? Mijn vrouw en ik zijn het erover eens dat het niet noodzakelijk de dichtstbijzijnde moet zijn. We zoeken een school die bij hem past. Tegelijk ­maken we ons - samen met de minister van Onderwijs - zorgen over de kwaliteit. Dat die wel degelijk achteruitgaat, werd jarenlang ontkend, maar de huidige minister erkent die achteruitgang eindelijk en openlijk. De kwaliteit van het onderwijs, van buitengewoon tot 'jezuïeten-aso', is voor onze toekomst van uitzonderlijk belang. Daarom zijn we er nu al mee bezig voor onze zoon.
 
Om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, heeft de minister ­bepaald dat de overheid voor 100 procent moet bepalen wat de scholen ­doceren. Dat was vroeger ongeveer 70 procent, waardoor de scholen de ruimte kregen om een eigen opvoedingsproject uit te rollen. Niet on­belangrijk, want alle kinderen zijn verschillend. En dat is wat vrijheid van onderwijs betekent. De minister pleit nu voor staatsgeleid onderwijs, een eenheidsworst waarbij scholen en leerkrachten herleid worden tot louter uitvoerende instituten en ambtenaren.
 
Brede geesten
 
Dat is zowat het laatste wat ik voor mijn kinderen wil. Ik wil een school waar er plaats is voor een eigen project, waar ze ook werken aan menswording, waar ze ruimte laten voor creativiteit en zelfontplooiing. Een echte humaniora met andere woorden. Kinderen die zich beter kunnen ontwikkelen in een steiner- of freinetschool, moeten die mogelijkheid blijven krijgen. Dat dient niet alleen het kind, maar zelfs de economie. Lang niet ­elke werkgever is blij met vooraf klaargestoomde werknemers. Gelukkig opteren velen voor brede geesten. Uiteindelijk leren we onze stiel allemaal op het werk.
 
Met de huidige gang van zaken is de kwaliteit van het onderwijs niet ­gediend. Ik herinner me nog dat ik ooit leerkracht was op een aso-school die zich een hoog wetenschappelijk profiel aanmat. De dochter van een collega, die daar ook schoolliep, ging er stilletjes dood. Haar vader besloot dat ze van school kon veranderen. Ze is verhuisd naar een Don Bosco­college waar zij zich als creatieve persoon volledig kon ontplooien. Inmiddels is ze professor ­filosofie aan een Nederlandse universiteit. Dat is wat de vrijheid van onderwijs concreet kan betekenen.
 
Strijden voor de school
 
De kwaliteit van onderwijs dien je niet door de vrijheid van het onderwijs te beperken. Integendeel. De minister weet ook dat de kwaliteit net veel beter was toen het onderwijs volledig verzuild was. Niet dat die twee noodzakelijk samenhangen, maar het toont wel de drogreden van de ­minister aan. Het lijkt hem eerder te doen om het afschaffen van sommige onderwijs­netten dan wel om het verhogen van de onderwijskwaliteit. Maar hij weet ook dat hij met het argument van de kwaliteit bij de meeste mensen zal scoren.
 
Ik begrijp onze minister van Onderwijs en ons parlement niet zo goed. Hoe halen zij het in hun hoofd om de huidige hervormingen door te voeren? Bovendien leggen zij een ­arrest van de Raad van State naast zich neer. Ook die is ervan overtuigd dat de huidige maatregelen te ver gaan en de grondwettelijke vrijheid van onderwijs in het gedrang brengen. Er staat enorm veel op het spel. Even veel als in de ­jaren 50 toen mensen massaal op straat kwamen voor onderwijs. Herinner u de wet-Collard. Wel, ik hoop dat de scholen mobiliseren. Mijn vlag ligt klaar en ik heb nog een retourtje op mijn ­coronatreinkaart.
 
Voor iedereen, Vlaanderenbreed
 
 
website
 
 
e-mail
 
 
publicaties
 
 
twitter
 
 
facebook