De raad van bestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen verwelkomt het advies van de Raad van State. Dat advies stemt overeen met de fundamentele bezwaren die Katholiek Onderwijs Vlaanderen samen met de andere partners van het vrij onderwijs eerder uitte: de nieuwe eindtermen vormen een ernstige bedreiging voor de onderwijsvrijheid en de onderwijskwaliteit.
De raad van bestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen roept de minister van Onderwijs en de andere onderwijspartners nu op om samen naar een goede oplossing voor de vastgestelde problemen te zoeken en de gedeelde ambitie van kwaliteitsvol onderwijs voor elke leerling te kunnen waarmaken.
“We zijn tevreden dat de Raad van State tot dezelfde conclusie komt als onze raad van bestuur. Deze set eindtermen zijn omwille van hun omvang en mate van detail een bedreiging voor de vrijheid en kwaliteit van het Vlaams onderwijs. Vrijheid van onderwijs en kwaliteit zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden”, zegt Lieven Boeve, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. “We hebben op 7 oktober al voorgesteld om samen met alle onderwijspartners een grondige versobering aan te brengen en een overgangsregeling voor het volgende schooljaar te voorzien. Zo kunnen we onze scholen verder ondersteunen in hun ambitie om vanuit hun pedagogisch project kwaliteitsvol onderwijs te bieden aan elke leerling.”
Onderwijsvrijheid vraagt om minimumdoelen, geen maximumdoelen
De Raad van State verwijst in zijn motivering naar eerdere uitspraken van het Grondwettelijk Hof. Dat oordeelde in 1996 en 2001 dat de toenmalige eindtermen, die veel beperkter en minder gedetailleerd waren dan wat nu voorligt, al een bedreiging vormden voor de onderwijsvrijheid. Het spreekt voor zich dat daarom alleen al de zeer uitgebreide en gedetailleerde set nieuwe eindtermen ook daar een ernstige bedreiging voor vormen.
Maar de Raad van State zegt nog veel meer. Eindtermen moeten te allen tijde de vrijheid van onderwijs garanderen. Het feit dat een onderwijsverstrekker gelijkwaardige onderwijsdoelen kan indienen, geeft de overheid geen vrijgeleide om met de eigen eindtermen de onderwijsvrijheid te beknotten. Als de vrijheid van onderwijs enkel kan worden uitgeoefend door het indienen van evenwaardige eindtermen, stelt de Raad van State, zijn de eindtermen in strijd met de grondwet.
De Raad van State bevestigt dat de omvang en het gedetailleerde karakter van de eindtermen de onderwijsvrijheid schaden. Minimumdoelen horen voldoende ruimte te laten voor eigen keuzes over de brede vorming voor de leerling, de professionele inbreng van de leraar en de pedagogisch-didactische aanpak van de school.
Dat dreigt nu niet het geval te zijn, stelt de Raad van State, in verwijzing naar het
VLOR-advies, dat namens alle onderwijspartners aanklaagde dat de nieuwe eindtermen die ruimte onvoldoende waarborgen. Eindtermen die onderwijsverstrekkers onvoldoende ruimte geven om zelf doelen toe te voegen, zijn geen minimumdoelen maar vormen een volledig onderwijsprogramma – staatspedagogie dus.
De Raad van State maakt zo komaf met een foutieve interpretatie van de vrijheid van onderwijs, namelijk dat de overheid bepaalt “wat” er op school gebeurt, en de onderwijsverstrekkers zich beperken tot “hoe” dat gebeurt. Het advies verduidelijkt dat een overheid zich strikt dient te beperken tot het minimum van het “wat”.
Om zowel het “hoe” als het “wat” zo effectief mogelijk te realiseren in hun eigen pedagogisch project, doen scholen onder meer een beroep op leerplannen, die hen garanderen dat de minimumdoelen voldoende aan bod komen. Ook in die leerplannen garandeert Katholiek Onderwijs Vlaanderen voldoende ruimte voor school en leraren om het verschil te maken.
Bij de realisatie van hun project kunnen directie, lerarenteam en individuele leraar uiteraard een beroep doen op de ondersteuning van de pedagogische begeleiding.
Gegarandeerde ruimte voor de pedagogische aanpak van de school en de leraar in de klas
De Raad van State stelt dat de regering bij het opstellen van de eindtermen ernstig rekening moet houden met de manier waarop de onderwijsverstrekkers de vrijheid van onderwijs willen invullen om hun pedagogisch project vorm te geven, en ervoor moet zorgen dat de minimumdoelstellingen die ze oplegt, dat niet in het gedrang brengen. Uiteraard is Katholiek Onderwijs Vlaanderen bereid om dat gesprek aan te gaan.
Zoals ze nu opgemaakt zijn, dreigen de nieuwe eindtermen echter al te sterk in te grijpen op wat er in de klas gebeurt. Dat de eindtermen verandering in attitudes en gedrag van leerlingen niet louter nastreven, maar ze ook afdwingbaar maken, is voor de Raad van State een aanwijzing dat de eindtermen pedagogisch-didactisch te sturend zijn.
“Leraren zouden door die eindtermen louter uitvoerder worden van wat de overheid voorschrijft en scholen kunnen nauwelijks nog een eigen aanpak ontwikkelen”, zegt Lieven Boeve. “Het gevolg is dat scholen erg op elkaar gaan lijken, en niet meer het verschil kunnen maken, waaruit ouders en leerlingen dan kunnen kiezen.”
Onderwijsvrijheid en kwaliteit gaan hand in hand
Door de omvang van de nieuwe set eindtermen komt de haalbaarheid ervan in het gedrang, rekening houdend met de beschikbare onderwijstijd. Er zijn te veel eindtermen en te weinig onderwijstijd om ze grondig te verwerven. Dat bedreigt de onderwijskwaliteit, omdat leraren verplicht zullen zijn zich te beperken tot een oppervlakkige benadering.
“Dat leerlingen met deze eindtermen nog over alles iets zullen leren, maar niets meer grondig, zorgt voor een verschraling van het onderwijs. Scholen hebben tijd nodig om sterke leerlingen uit te dagen, leerlingen die het moeilijk hebben te ondersteunen, en leerlingen die nieuwe dingen willen ontdekken, te prikkelen. Deze set eindtermen laat dat niet toe”, zegt Lieven Boeve. “Wij zijn zelf voorstander van ambitieuze en haalbare eindtermen, maar dan wel met voldoende onderwijstijd om ze kwaliteitsvol te realiseren en voldoende ruimte voor scholen en leraren om eigen accenten te leggen.”
Wat nu? Twee voorstellen
Toen de raad van bestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen op 7 oktober formeel bezwaar aantekende tegen deze set eindtermen, schoof de netwerkorganisatie twee voorstellen naar voor, die we hierbij herhalen.
(1) Er kan meteen worden gestart met een operatie om de eindtermen zeer grondig te versoberen en te ontdoen van alle pedagogisch-didactische sturing, om zo aan de bemerkingen van de Raad van State tegemoet te komen. Gezien de aard van die opmerkingen dienen we ermee rekening te houden dat dat tijd zal vragen. Sinds 7 oktober zijn we weer kostbare weken kwijt.
(2) Tegelijk kunnen onderwijspartners en overheid, wellicht bij afwezigheid van goedgekeurde nieuwe eindtermen, een overgangsregeling uitwerken, waardoor scholen de modernisering van het secundair onderwijs volgend jaar kunnen verderzetten, zo veel als mogelijk met respect voor de inspanningen die door de scholen al zijn geleverd.
Gevolgen voor het basisonderwijs
Het advies van de Raad van State is uiteraard ook van betekenis voor het ontwikkelproces van de nieuwe eindtermen in het basisonderwijs. In de eerste gesprekken zijn we daar immers op dezelfde moeilijkheden gestoten als bij de opmaak van de eindtermen in het secundair onderwijs.
Gesterkt door dit advies hopen we dat we in de overkoepelende commissie nu eindelijk tot goede afspraken kunnen komen over de haalbaarheid en het format van de nieuwe set eindtermen om zo ook voor het basisonderwijs de pedagogische vrijheid van de onderwijsverstrekkers te waarborgen.