Er is een nieuw omkaderingsmechanisme voor de ondersteuning van type 2, 4, 6 en 7, de zogenaamde “kleine types”. Het Vlaams Ministerie van Onderwijs & Vorming lichtte het via Schooldirect toe. Je vindt de info ook op hun website.
 
Katholiek Onderwijs Vlaanderen ging de voorbije maanden met directies en besturen over het nieuwe mechanisme in gesprek. Daarover hebben we eerder in nieuwsbrief 150 en in nieuwsbrief 155 bericht. Enkele krachtlijnen uit de gesprekken willen we vandaag opnieuw onder de aandacht brengen. Ze helpen om leerlingen met een (gemotiveerd) verslag type 2, 4, 6 en 7 optimaal te ondersteunen.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen

Nieuwsbrief 

Beste
 
Er is een nieuw omkaderingsmechanisme voor de ondersteuning van type 2, 4, 6 en 7, de zogenaamde “kleine types”. Het Vlaams Ministerie van Onderwijs & Vorming lichtte het via Schooldirect toe. Je vindt de info ook op hun website.
 
Katholiek Onderwijs Vlaanderen ging de voorbije maanden met directies en besturen over het nieuwe mechanisme in gesprek. Daarover hebben we eerder in nieuwsbrief 150 en in nieuwsbrief 155 bericht. Enkele krachtlijnen uit de gesprekken willen we vandaag opnieuw onder de aandacht brengen. Ze helpen om leerlingen met een (gemotiveerd) verslag type 2, 4, 6 en 7 optimaal te ondersteunen.

 

   Lerenden

 
 
Hoe kun je ondersteuningsvragen type 2, 4, 6 en 7 melden?
 
Je kunt ondersteuningsvragen type 2, 4, 6 en 7 op twee manieren melden:
 
 
► 
 
Standaardprocedure: Je stelt je vraag in overleg met de ouders en het CLB aan het zorgloket. Een ondersteuningsvraag type 2, 4, 6 en 7 die in het zorgloket van het ondersteuningsnetwerk terechtkomt, wordt onmiddellijk doorgestuurd naar de school van het buitengewoon onderwijs met de vereiste expertise. Hou daarbij rekening met de keuze van de ouders.
De regeling geldt enkel voor de scholen die lid zijn van een regionaal ondersteuningsnetwerk van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Scholen behorend tot andere netwerken kunnen uiteraard te allen tijde rechtstreeks aanmelden bij de betrokken buo-school.
 
► 
 
Daarnaast kun je rechtstreeks aanmelden bij de school van één van de kleine types. In dat geval brengt de school voor buitengewoon onderwijs het zorgloket op de hoogte. Zo behoudt elk zorgloket het overzicht van alle ondersteuningsvragen en ingezette ondersteuners in hun ondersteuningsnetwerk.
 
Besturen, Buitengewoon onderwijs, Gewoon basisonderwijs, Gewoon secundair onderwijs, Vlaanderenbreed
 
 
 
1ste krachtlijn: Vereiste expertise is expertise uit een school buo van overeenkomstige type
 
Een school gewoon onderwijs kiest in overleg met de ouders en het CLB welke school of scholen voor buitengewoon onderwijs de leerling(en) met een (gemotiveerd) verslag type 2, 4, 6 en 7 ondersteunt.
 
Je kiest samen met de ouders en het CLB voor een school van het buitengewoon onderwijs die over de vereiste expertise voor die doelgroep(en) beschikt. Vereiste expertise betekent dat de expertise komt vanuit een school voor buitengewoon onderwijs van het overeenkomstige type. Uitzonderingen daarop vertrekken steeds vanuit een samenwerking en in overleg met één van die scholen.
 
Besturen, Buitengewoon onderwijs, Gewoon basisonderwijs, Gewoon secundair onderwijs, Vlaanderenbreed
 
 
 
2de krachtlijn: Ondersteuning is gericht op leerling, leraar én team
 
Elke ondersteuningsvraag vertrekt vanuit een leerling, maar de ondersteuning richt zich op de leerling, de leraar en het team. De aard en de intensiteit van de onderwijsbehoefte bepaalt mee de inzet op leerling-, leraar- en teamgerichte ondersteuning. De school van gewoon onderwijs, de ouders van de betrokken leerling(en) en de ondersteunende school voor buitengewoon onderwijs overleggen daarover.
 
Besturen, Buitengewoon onderwijs, Gewoon basisonderwijs, Gewoon secundair onderwijs, Vlaanderenbreed
 
 
 
3de krachtlijn: De ondersteuning is flexibel en op maat
 
Ondersteuning is flexibel en op maat. Op basis van de ondersteuningsvraag wordt bekeken welke ondersteuning geboden kan worden naar duur, hoeveelheid, intensiteit en vereiste competenties. Dat gebeurt steeds in overleg tussen de school gewoon onderwijs, de ouders en de ondersteunende buo-school/-scholen.
 
Flexibiliteit in duur: de periode waarin ondersteuning door ondersteuners wordt voorzien is flexibel, alsook het moment waarop een ondersteuning start. Voor leerlingen met een (gemotiveerd) verslag die nu reeds gekend zijn, en waarvan men weet dat de ondersteuning volgend schooljaar verder gaat, start de gekozen buo-school de ondersteuning op in september. Ondersteuning duurt “zo lang als nodig en niet langer dan nodig”: eens de ondersteuning is opgestart, zal regelmatig overlegd worden om te bekijken of verdere ondersteuning nodig blijft, steeds in verhouding tot wat de school in fase 0 en 1 reeds doet.
 
Flexibiliteit in hoeveelheid of intensiteit: het aantal keren en/of uren waarin binnen een bepaalde periode in ondersteuning wordt voorzien. Ondersteuning kan op verschillende momenten in het schooljaar worden aangevraagd, kan worden onderbroken en later opnieuw worden opgestart. Je hoeft geen nieuwe ondersteuningsvraag te stellen aan het zorgloket zolang er geen nieuw of gewijzigd (gemotiveerd) verslag is.
 
Flexibiliteit in aard en inzet van competenties: flexibiliteit in de gerichtheid (leerling, leraar, school, zie hoger); flexibiliteit in de aanpak van de ondersteuner (wat de ondersteuner precies doet, welke werkvormen ingezet worden bij ondersteuning); flexibiliteit in de competenties die bij de ondersteuning worden ingezet. 
 
Besturen, Buitengewoon onderwijs, Gewoon basisonderwijs, Gewoon secundair onderwijs, Vlaanderenbreed
 
 
 
Bij wie kun je met je vragen terecht?
 
Voor verdere vragen over dit nieuwe financieringsmechanisme kun je onder meer terecht bij Annemie Jennes, Annemie.Jennes@katholiekonderwijs.vlaanderen. Je ondersteuningsnetwerk zal je in de komende weken de nodige contactgegevens van scholen type 2, 4, 6 en 7 bezorgen.
 
Besturen, Buitengewoon onderwijs, Gewoon basisonderwijs, Gewoon secundair onderwijs, Vlaanderenbreed
 
 
website
 
 
e-mail
 
 
publicaties
 
 
twitter
 
 
facebook